Startpagina / Hoofdstuk 1: Theorie van Energiestrengen
Voorafgaande positie. Deze sectie verwerpt het raamwerk “Oerknal – kosmische expansie – ΛCDM” niet. We spreken hier uitsluitend over bewijsvoering: de exclusiviteit van het zien van galaxieroodverschuiving als hét sterkste bewijs dat “het heelal uitzet” is verzwakt. In het beeld van de Energy-Filament Theory (EFT) kan roodverschuiving vanzelf ontstaan zonder globale expansie, en toch de kernwaarnemingen behouden:
- Roodverschuiving door spanningspotentiaal (Tension Potential Redshift, TPR): het globale spanningsniveau van de “energiewereld” zet het eigen ritme van alles; wanneer bron- en waarnemersritme verschillen ⇒ lezen we rood/blauw.
- Roodverschuiving door route-evolutie (Path Evolution Redshift, PER): licht doorkruist structuren die langzaam veranderen en stapelt kleurloze frequentieverschuiving en aankomstvertraging op.
We behandelen achtereenvolgens: bron (TPR) – langs de weg (PER) – observatiesignaturen – grens met relativiteit – relatie tot de expansie-uitleg (met onderscheidingspunten).
I. Waarom “spanning” het “ritme” van licht kan veranderen
Zie het heelal als het oppervlak van een energieseëen. De globale spanning is hoe “strak” dat oppervlak staat, geschaald door de energiedichtheid.
- Hogere spanning ⇒ langzamer eigen ritme (hetzelfde proces “trekt” langer).
- Lagere spanning ⇒ sneller ritme.
Licht neemt het bronritme mee; bij ons lezen we met het lokale ritme, en zo ontstaat vanzelf “meer rood/meer blauw”.
II. Bronstempel: “het label” vast bij emissie (TPR)
TPR is de ritme-ratio aan beide uiteinden:
- Uit een strakkere zee (hogere globale spanning) ⇒ bronritme trager ⇒ wij zien roder.
- Uit een losser zee (lagere globale spanning) ⇒ bronritme sneller ⇒ wij zien blauwer.
Intuïtieve ankers. Hoogte-effect bij atoomklokken, globale verschuiving van spettrallijnen nabij sterke velden, of “trager lijkende” lichtvariaties in extreme omgevingen—al deze zijn alledaagse/astronomische varianten van bronstempeling.
Kernpunten
- De basiskleur is twee-einden-werk: het verschil in globale spanning tussen emissie en meting is de hoofdbijdrage aan de roodverschuiving.
- Telwijze: bestaat er een langzame, nagenoeg isotrope achtergrond-evolutie, dan boeken we die in de bron-vs-waarnemer ritme-ratio in, om dubbel tellen te vermijden.
III. Klok bijstellen onderweg: PER tijdens de reis
PER gaat over “het verandert terwijl jij passeert”—niet elk reliëf geeft PER; de voorwaarde is dat de regio tijdens de doortocht ook langzaam evolueert:
- Door een laagspanningszone die terugveert ⇒ asymmetrie in-uit ⇒ netto rood.
- Langs een hoogspanningskuil die verflauwt ⇒ mogelijk netto blauw.
Typische scènes. Kleurloze temperatuurafwijking en aankomstvertraging in grootschalige “koude/warme vlekken”; bij evolverende sterke lenzen komen kleine kleurloze frequentieverschuivingen en micro-timing bovenop het “omweg-effect”.
Belangrijk
- PER bestaat alleen als de lichtweg door een evolverende zone gaat; door statische structuren bouw je geen netto rood/blauw op.
- Niet “lang”, maar “lang overlappend” telt: pas als “jij onderweg bent” en “het evolueert” lang genoeg overlappen, wordt PER significant; zonder evolutie bouwt tijd niets op.
- PER is een langzame variabele: hij moet veel trager zijn dan intrinsieke bronvariaties, zodat de hele lichtkromme verschuift als “uniforme rek”, zonder vormvervorming.
IV. Als de totale roodverschuiving spreekt: waarom drie “harde bewijzen” niet exclusief voor expansie zijn
Onderstaande observaties zien alleen de som en vragen niet of die uit “metrische expansie” of “her-ijking van ritme” komt:
- Tijdrek van supernova’s. De hele lichtkromme rekt met één factor; meestal domineert TPR (ritme-ratio van twee uiteinden); bij passage van grootschalige evoluerende structuren voegt PER een langzame, kleurloze bijdrage toe. Zolang de totale roodverschuiving langzaam varieert, blijft de vorm intact.
- Tolman-verdonkering van oppervlakhelderheid. Zonder absorptie/spreiding en zonder kleurvoorkeur dooft de oppervlakhelderheid volgens een wet die alleen van de totale roodverschuiving afhangt, ongeacht TPR of PER. Lensing wijzigt “hoe helder”, niet “volgens welke wet” het dooft.
- Spectraalvorm blijft gelijk over kleuren (kleurloos). Volgt licht de optische geometrie door spanning en is er geen botsing of kleurbias, dan schuiven/schalen alle kleuren met dezelfde factor; de vorm vertekent niet. Vervorming komt doorgaans van “gekleurde” media (stof, plasma), niet van TPR/PER.
Conclusie. Deze drie verschijnselen als exclusief expansie-bewijs aanmerken is niet langer solide; binnen EFT ontstaan ze natuurlijk uit de som (TPR + PER).
V. Botst dit met relativiteit? Nee
Lokaal invariant, over domeinen variabel
- In kleine regio’s: lokale lichtsnelheid constant, lokale atoomklok stabiel.
- Domein-overstijgend: verschil in spanning aan de uiteinden → TPR-stempel; evolutie onderweg → PER-bijstelling.
- Geen wijziging van dimensieloze constanten; geen superluminale snelheden; geen beroep op absorptie/spreiding als “micro-nabewerking”.
VI. Relatie met “expansie-uitleg” (waarom roodverschuiving niet langer uniek bewijs is)
1) Sleutel = “vervangbaarheid”. Klassiek golden “tijdrek van SN, Tolman-wet, onvervormde multikleur-spectra” als harde expansiebewijzen. In EFT, bij botsingsvrije, kleurloze propagatie, ontstaan diezelfde verschijnselen uit TPR/PER-som. Dus is roodverschuiving alléén onvoldoende om te eisen dat “ruimte noodzakelijk uitzet”; de keuze voor het expansieverhaal hoort samen met andere, onderscheidende criteria te worden gewogen.
(“Roodverschuivingsgeschiedenis = ritme-geschiedenis”)
- Strekking. Brengen we licht uit verschillende tijden naar één waarnemersritme terug, dan is “roodverschuiving versus epoché” in wezen de uitwendige weergave van hoe de globale spanning, gedirigeerd door energiedichtheid, in de tijd evolueert—dus de ritme-geschiedenis.
- Taakverdeling. TPR draagt de “basis-beat”: de ritme-ratio bron/waarnemer levert het hoofdaandeel; PER voegt kleurloze micro-tuning toe waar structuren evolueren.
- Observabele kant. Tijdrek, Tolman-verdonkering, vormbehoud—zijn het aanzicht van uniforme her-ijking van het ritme (plus eventuele route-microtuning); niet uniek gebonden aan “metrische expansie”.
2) Onderscheid ten opzichte van “expansieversie” (toekomstige falsifieerpunten)
- Roodverschuivingsdrift (lange basis, zelfde bron).
a) Expansie: karakteristieke curve met tekenwisseling/knik versus z;
b) TPR: monotone verwachting, gedreven door lokale ritme-veranderingssnelheid;
c) Lange-termijnmetingen kunnen scheiden. - Minimum van hoek-diameter versus roodverschuiving.
a) Expansie: “kleinste hoek” bij een bepaald z;
b) TPR: minimum bepaald door ritme-geschiedenis, mogelijk verschuivend t.o.v. expansie. - Standaardsirenen (zwaartekrachtsgolven) + absolute frequentie-maat. Kalibreren we bronritme (vorm-klok) en waarnemersritme onafhankelijk, dan meet je direct de ritme-ratio; systematische afwijking t.o.v. “expansie-afstand” steunt TPR.
- Volledig kleurloos. Een duidelijke frequentie-afhankelijkheid in rekfaktor of een “verstrooiingsstaart” spreekt tegen “zuiver TPR + botsingsvrij”; blijft de data strikt kleurloos in de tijd, dan pleit dat voor de “ritme-geschiedenis”.
VII. PER in data opsporen (onderscheidingskracht)
- Zachte vingerafdruk van richting/omgeving. Leg roodverschuivings-residuen, zwakke lens-convergentie en structuurdistributie over elkaar; gemeenschappelijke voorkeursrichting of milieu-afhankelijkheid ⇒ een trajectdeel “dat langzaam verandert”.
- Multi-beeld ontkoppelen. In sterke lensing met meerdere beelden mag de versterkingsfactor verschillen, maar de rekfactor van dezelfde bron moet gelijk zijn (ontkoppeling vergroting–tijdsrek).
- Kleuronafhankelijkheid. Na aftrek van stof en plasma-dispersie moet de rekfactor nagenoeg kleur-onafhankelijk zijn; sterke restcorrelatie ⇒ dader is een “gekleurd” medium, niet PER/TPR.
VIII. Samengevat
- Eén zin. In EFT levert TPR de “basis-beat”, PER de “kleurloze micro-tuning” waar structuren evolueren; samen vormen zij de totale roodverschuiving, voldoende om de “drie harde bewijzen” te verklaren, en zo de stelling “roodverschuiving = uniek bewijs voor globale expansie” verzwakken.
- Randvoorwaarden (lezersversie). Zonder re-processing door absorptie/verstrooiing; verschillende kleuren lopen dezelfde “optisch-geometrische” route; zonder evolutie onderweg is er slechts omweg-vertraging, geen netto rood/blauw.
- Verder. Over een niet-expansieve oorsprong van de hemelachtergrond en de aansluiting op dit kader—zie §1.12.
Auteursrecht & licentie (CC BY 4.0)
Auteursrecht: tenzij anders vermeld, berusten de rechten op “Energy Filament Theory” (tekst, tabellen, illustraties, symbolen en formules) bij de auteur “Guanglin Tu”.
Licentie: dit werk valt onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal (CC BY 4.0). Kopiëren, herverdelen, citeren, bewerken en opnieuw verspreiden is toegestaan, voor commerciële en niet‑commerciële doeleinden, mits naamsvermelding.
Aanbevolen bronvermelding: Auteur: “Guanglin Tu”; Werk: “Energy Filament Theory”; Bron: energyfilament.org; Licentie: CC BY 4.0.
Eerste publicatie: 2025-11-11|Huidige versie:v5.1
Licentielink:https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/