StartpaginaHoofdstuk 6: Kwantumdomein

I. Geobserveerde feiten (fenomenen)

Samen wijzen deze feiten erop dat verstrengelingscorrelaties niet voortkomen uit een “zenden-en-ontvangen”-proces, maar uit de statistische zichtbaarmaking van één gezamenlijke set beperkingen die beide zijden tegelijk omvat.


II. Fysisch mechanisme

  1. Vorming: Een gemeenschappelijke bron legt een “tensoriale samenwerkingsstructuur” over domeinen heen vast
    Verstrengelde paren ontstaan uit één fysische gebeurtenis (bijvoorbeeld niet-lineaire down-conversie, cascade-emissie of paarvorming bij botsingen). In de Energie-filamenttheorie (EFT) legt die gebeurtenis in de “energiezee” een tensoriale samenwerkingsstructuur vast die beide locaties overspant:
    • Geen kanaal voor energie of informatie, maar een set gezamenlijke beperkingen en behoudsrelaties op meetbare vrijheidsgraden (zoals behoud van totale impulsmoment, vaste faseverschillen/pariteit).
    • Deze structuur bepaalt welke uitkomstcombinaties gelijktijdig mogelijk zijn (de gezamenlijke haalbaarheidsset), zonder een specifieke ééndaagse uitkomst vast te pinnen.
  2. Scheiding en transport: De structuur reist met het systeem mee maar kan niet tot signaal worden gemaakt
    Terwijl de twee deeltjes zich verwijderen, blijft de samenwerkingsstructuur hun gezamenlijke uitkomsten begrenzen. De marginale verdeling per zijde verandert echter niet, zodat men er geen willekeurig bericht in kan coderen of mee kan verzenden. Er is geen causale keten van “aansturen aan de ene zijde naar de andere zijde”.
  3. Meting: Lokale koppeling verkleint de gezamenlijke haalbaarheidsset
    Meten is een sterke lokale koppeling: de gekozen meetbasis wordt in de lokale randvoorwaarde geschreven, waardoor de lokale uitkomst binnen de eigenverzameling van die basis valt. Omdat de gezamenlijke beperking al bestond, krimpt de globale haalbaarheidsset naar de tak die verenigbaar is met de lokale keuze; daarmee wordt ook de set nog toegestane uitkomsten aan de verre zijde overeenkomstig ingeperkt.
    Belangrijke punten:
    • Ééndaagse uitkomsten blijven willekeurig (de marginale verdeling blijft gelijk), zodat communicatie sneller dan het licht onmogelijk is.
    • Alleen gepaarde statistiek onthult de boven-klassieke correlatiesterkte.
  4. Uitgestelde keuze en kwantumwisser: Achteraf groeperen laat een gekozen facet zien
    “Pad bewaren” versus “interferentie bewaren” komt overeen met verschillende lokale randvoorwaarden. De latere beslissing hoe men bestaande data groepeert, is gelijkwaardig aan de keuze welk facet van de samenwerkingsstructuur zichtbaar wordt; omdat de marginalen niet veranderen, treedt geen omgekeerde causaliteit of verzendbaar signaal op.
  5. Verstrengelingsruil: Herconfiguratie van de samenwerkingsstructuur
    Een gezamenlijke bewerking op het tussenstation herconfigureert de twee oorspronkelijke lokale structuren tot één nieuwe structuur die de verre uiteinden overspant. Door de tussenuitkomst als groepeersleutel te gebruiken, wordt de gezamenlijke beperking zichtbaar in de historische data aan de uiteinden—nog steeds zonder dat er een signaal over de afstand is verzonden.
  6. Decoherentie: Beschadiging en degradatie van de structuur
    Als een van beide zijden vóór de meting sterk en ongeordend met de omgeving koppelt, raakt de samenwerkingsstructuur beschadigd en werkt de gezamenlijke beperking niet meer; de gepaarde statistiek valt terug naar klassieke consistentie. Dit verklaart de kwetsbaarheid van verstrengeling en de gevoeligheid voor ruis, afstand en medium.
  7. Scheidslijn met interacties van het propagatietype
    Onderscheid:
    • Propagerende verstoringen (golfpakketten die punt-voor-punt door een medium worden doorgegeven), die een lokale causale keten volgen en aan een propagatielimiet zijn gebonden (veelal gekoppeld aan de lichtsnelheid).
    • Structurele gelijktijdigheid (een globale, gezamenlijke beperking), waarbij geen energie- of informatieoverdracht over afstand plaatsvindt en die daarom niet aan een propagatielimiet is gebonden.
      Verstrengeling behoort tot de tweede categorie: een statistische manifestatie van gezamenlijke beperkingen, geen superluminaal signaal.

III. Macroschaal-analogie: Gedeelde beperkingen → gecoördineerde oriëntaties

Op schalen van honderden tot duizenden megaparsec vertonen quasars binnen dezelfde filament van het kosmische web vaak gegroepeerde uitlijning van polarisatiehoeken en jetassen. In de visie van de Energie-filamenttheorie functioneren zulke filamenten als anisotrope tensorcorridors met een hoofdas van “lage impedantie—gemakkelijke doorgang.” Actieve kernen in de corridor vergrendelen in fase met die hoofdas via nabij-kern magnetische stromen en verstrooiingsvlakken; daardoor laten ver uit elkaar staande bronnen die tot hetzelfde filament behoren gelijksoortige polarisatiehoeken en jetoriëntaties zien. Er is geen verafgelegen communicatie—alleen een gedeelde achtergrondbeperking: één tensoriale hoofdas die gelijktijdig op vele bronnen inwerkt.
Waarneembare signatures omvatten: sterkere clustering van polarisatiehoeken bij bronnen in hetzelfde filament; omgevingsafhankelijkheid (duidelijker waar het filament sterker is); hogere richtingsstabiliteit dan verwacht uit een willekeurig veld; en co-oriëntatie met schering door zwakke zwaartekrachtlenzen en polarisatiestructuren van stof/synchrotron in hetzelfde hemelveld.
Toelichting: Deze uitlijningen op kosmische schaal zijn geen bewijs voor kwantumverstrengeling en leiden niet tot Bell-achtige schendingen; zij vormen slechts een intuïtieve macroweerklank van hetzelfde idee: “structurele beperkingen kunnen op afstand tot samenhang leiden.”


IV. Samenvatting

Kwantumverstrengeling kan zo worden samengevat: een gemeenschappelijke brongebeurtenis legt in de energiezee een tensoriale samenwerkingsstructuur over domeinen heen vast, die gezamenlijke beperkingen oplegt aan de meetuitkomsten aan beide zijden. Lokale meting verkleint de gezamenlijke haalbaarheidsset, zodat boven-klassieke correlaties in gepaarde statistiek zichtbaar worden, terwijl de ééndaagse marginalen willekeurig blijven en niet bruikbaar zijn voor signaaloverdracht. Uitgestelde-keuze-effecten komen overeen met achteraf onthullen van verschillende facetten van dezelfde structuur; verstrengelingsruil is herconfiguratie van die structuur.
In één zin: verstrengeling = niet-lokale afstemming door gezamenlijke beperkingen; zichtbaar in gepaarde statistiek, zonder schending van causaliteit of propagatielimieten.


Auteursrecht & licentie (CC BY 4.0)

Auteursrecht: tenzij anders vermeld, berusten de rechten op “Energy Filament Theory” (tekst, tabellen, illustraties, symbolen en formules) bij de auteur “Guanglin Tu”.
Licentie: dit werk valt onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal (CC BY 4.0). Kopiëren, herverdelen, citeren, bewerken en opnieuw verspreiden is toegestaan, voor commerciële en niet‑commerciële doeleinden, mits naamsvermelding.
Aanbevolen bronvermelding: Auteur: “Guanglin Tu”; Werk: “Energy Filament Theory”; Bron: energyfilament.org; Licentie: CC BY 4.0.

Eerste publicatie: 2025-11-11|Huidige versie:v5.1
Licentielink:https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/