StartpaginaHoofdstuk 8: Paradigma-theorieën die de Energiefilamenttheorie zal uitdagen

I. Hoe het wordt uitgelegd in de boeken (Standaardafbeelding)

  1. De onafhankelijkheid van de krachten op technisch niveau:
    In verschillende energiebereiken en schalen kunnen de vier krachten apart gemodelleerd en berekend worden; wanneer ze gecombineerd worden, wordt vaak aangenomen dat ze elkaar niet verstoren.
  2. De verbinding bij hogere energieën:
    De elektroweak unificatie wordt gezien als een bevestigde theorie op hoge energieën; een grotere unificatie die de sterke interactie omvat, blijft een hypothese; graviteit wordt vaak apart behandeld in een “geometrisch boekhouding” in plaats van samen met de andere drie krachten.

II. De moeilijkheden en de lange-termijn kosten van verklaringen


III. Hoe EFT de taak overneemt

Gemeenschappelijke achtergrond: De vier krachten zijn in feite vier manifestaties van hetzelfde “energie-draad-energie-zeenetwerk”. In dit netwerk is “kracht” geen externe entiteit, maar hetzelfde materiaal dat op vier verschillende manieren wordt georganiseerd.

  1. Gezamenlijk inzicht (uitgebreid in sectie 1.15):
    • Spanningsterkte bepaalt de snelheid van de respons en de propagatielimiet (lokale consistentie met c).
    • Spanningsrichting bepaalt de voorkeur voor “aantrekken/afstoten” (elektromagnetische polariteit en oriëntatie).
    • Spanningsgradiënt geeft het “energiezuinige pad” (macro-graviteit als een dalende helling).
    • Topologische afsluiting/wikkeling bepaalt of de interactie kortbereik en “steeds strakker naarmate het verder wordt getrokken” is (strong confinement).
    • Tijdverandering (herverbinding, ontrafeling) bepaalt of er “verval/transformatie” optreedt (de herstructurering van zwakke interacties).
  2. Vier manifestaties van één netwerk:
    • Graviteit = terrein: De opeenstapeling van veel deeltjes over lange tijd creëert een breed spanningshelling; verstoringen zullen meer geneigd zijn om naar de “strakkere kant” te glijden, wat universele aantrekkingskracht en orbitale samentrekking oplevert.
    • Elektromagnetisme = oriëntatie: Geleidde spanning is georiënteerd in geladen deeltjes; wanneer ze dichterbij komen, zullen dezelfde fasen elkaar afstoten, terwijl tegenovergestelde fasen elkaar aantrekken.
    • Sterke kracht = gesloten lussen om lekkage te voorkomen: Sterk gewikkelde netwerken houden verstoringen binnenin; het verder trekken zal de binding alleen maar versterken, en wanneer de drempel wordt overschreden, zullen de draden breken en weer verbinden, wat resulteert in opsluiting en sterke binding op korte afstand.
    • Zwakke kracht = herstructurering door verlies van evenwicht: Wanneer de gewikkelde structuur verder uit balans raakt, zal de interne symmetrie breken, zal de structuur ineenstorten en zich opnieuw organiseren, en zal de interne verstoring in korte, gedistribueerde golven vrijkomen, wat leidt tot verval/transformatie.
  3. Drie werkwetten (gezamenlijke maatstaf):
    • Wet 1 — Spanning-terreinwet: Paden en banen worden bepaald door de “helling”; het macro-effect is graviteit.
    • Wet 2 — Oriëntatie-koppelingwet: Koppeling van dezelfde of tegenovergestelde fasen van georiënteerde spanning; het macro-effect is elektromagnetisme.
    • Wet 3 — Gesloten-lus-drempelwet: Stabiliteit en instabiliteit van gewikkelde lussen en herverbinding; het macro-effect is de sterke en zwakke krachten van binding en verval.
  4. Zero-order versus first-order werkverdeling (afgestemd op technische normen):
    • Zero-order: In laboratoria en nabijgelegen velden blijven de vier krachten als onafhankelijk worden behandeld om stabiliteit en bruikbaarheid van berekeningen te waarborgen.
    • First-order: In zeer lange paden of bij het vergelijken van cross-probes, vertonen de vier krachten zeer zwakke koppelingen door een langzaam veranderende gezamenlijke achtergrond: geen kleurverschil, consistente richting, en reactief op de omgeving.

Eenvoudige analogie: Stel je het universum voor als een enorm netwerk: de spanningsterkte (kracht), de richting van de draden (oriëntatie), de hoogte en diepte (gradiënt), het aantal knopen (topologie) en hoe de spanning tijdelijk kan worden verhoogd of verminderd (verandering in de tijd) bepalen hoe de “parels” (deeltjes) bewegen en zich “vastklampen” aan elkaar.


IV. Testbare aanwijzingen (Voorbeelden)


V. Impact van EFT op het huidige paradigma (Samenvatting en Conclusie)


VI. Samenvatting


Auteursrecht & licentie (CC BY 4.0)

Auteursrecht: tenzij anders vermeld, berusten de rechten op “Energy Filament Theory” (tekst, tabellen, illustraties, symbolen en formules) bij de auteur “Guanglin Tu”.
Licentie: dit werk valt onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal (CC BY 4.0). Kopiëren, herverdelen, citeren, bewerken en opnieuw verspreiden is toegestaan, voor commerciële en niet‑commerciële doeleinden, mits naamsvermelding.
Aanbevolen bronvermelding: Auteur: “Guanglin Tu”; Werk: “Energy Filament Theory”; Bron: energyfilament.org; Licentie: CC BY 4.0.

Eerste publicatie: 2025-11-11|Huidige versie:v5.1
Licentielink:https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/