Startpagina / Hoofdstuk 1: Theorie van Energiestrengen
Licht is een bundel verstoringen die zich voortplant in een “energiezee”. De maximale snelheid is geen overal gelijke constante; zij wordt ter plekke en ter plaatse door de spanning van het medium bepaald. Hogere spanning verhoogt de lokale voortplantingslimiet, lagere spanning verlaagt die. De totale reistijd van licht wordt daardoor “herschreven” door hoe de spanning langs het pad is verdeeld.
In het laboratorium meten we met lokale meetlatten en klokken die zelf mee-schalen met hun omgeving. De uitlezing blijft daarom vrijwel constant; dat noemen we de gemeten lichtsnelheid.
Beide uitspraken kunnen tegelijk waar zijn: de lokale snelheidslimiet van licht varieert met de spanning, terwijl de gemeten waarde in voldoende lokale proeven constant blijft.
Beeldende intuïtie
- Op hetzelfde trommelvel: strakker gespannen ⇒ de echo loopt sneller.
- Op dezelfde snaar: sterker aangespannen ⇒ golfkammen bewegen sneller.
- In een “stijver” medium plant geluid zich sneller voort.
Intuïtieve samenvatting: meer spanning en een snellere terugtrekkende kracht ⇒ snellere voortplanting.
I. Waarom hogere spanning sneller maakt (drie intuïtieve punten)
- Schonere overdracht: Bij hoge spanning is het medium rechter en strakker. Na een verstoring werkt de herstellende kracht sterker en met minder aarzeling, waardoor de verplaatsing sneller naar het volgende element gaat en het golffront sneller opschuift.
- Minder zijdelingse uitwijking: Bij lage spanning bolt de verstoring op, rimpelt en lekt energie opzij. Hoge spanning onderdrukt die omwegen, focust de energie in de voortplantingsrichting en verhoogt het rendement.
- Hogere verhouding herstel tegenover sleping: Bij gelijke “hoeveelheid materiaal” versterkt hogere spanning het herstel en vermindert traagheid en gesleep. Het collectieve gevolg is een hogere snelheid.
Kort: hoge spanning = sterker herstel + minder vertraging + minder zijdelingse afwijking ⇒ snellere voortplanting.
II. Lokaal invariant, tussen gebieden variabel (in lijn met relativiteit)
- Lokaal akkoord: In een voldoende kleine omgeving leest iedereen met lokale meetlat en klok dezelfde waarde c, omdat de standaarden op dezelfde manier met de omgeving mee-schalen.
- Padafhankelijke variatie: Wanneer een signaal gebieden met verschillende spanning doorkruist, kan de lokale limiet geleidelijk met het medium veranderen. We eisen enkel dat het signaal die limiet nergens bereikt of overschrijdt; het is de limiet zelf die verandert, niet een signaal dat haar “inloopt”.
- Waarom nabij sterke zwaartekracht de vertraging toch positief blijft: Dicht bij massieve objecten is de spanning hoger en de lokale limiet groter, maar het lichtpad buigt sterker af en wordt langer. Die route-verlenging vertraagt meer dan de hogere limiet versnelt, zodat de totale tijd toeneemt—zoals gemeten zwaartekrachtvertraging laat zien.
III. Waarom het laboratorium steeds dezelfde c vindt
- Meetlatten en klokken staan niet buiten het systeem: Het zijn lokale materiële objecten. Verandert de omgevingsspanning, dan schalen atomaire energieniveaus, eigenfrequenties en materiaalsresponsen mee.
- Meten met mee-schalende instrumenten: Onder zulke standaarden wordt dezelfde lokale limiet telkens als hetzelfde getal uitgelezen.
- Dus: de fysieke lokale limiet kan veranderen, terwijl de gemeten waarde constant blijft—de eerste is het “plafond”, de tweede de lokale uitlezing.
IV. Snelle uniformering in het vroege heelal
Kernidee: In de vroegste fase was de achtergrondspanning extreem hoog; de energiezee stond uitzonderlijk strak. De lokale voortplantingslimiet was daardoor zeer groot. Informatie- en energieverstoringen konden in zeer korte tijd enorme afstanden overbruggen, temperatuur- en potentiaalverschillen snel nivelleren en zo de grootschalige uniformiteit vormen die we nu zien.
- Waarom geen “ruimteinflatie” nodig is: Het standaardbeeld laat de ruimte zelf razendsnel uitzetten om te verklaren hoe verre gebieden contact konden hebben. Hier volstaat een materiaalmechanisme: hoge spanning ⇒ hoge limiet ⇒ snelle onderlinge koppeling van verstoringen, zonder aparte inflatiefase (zie paragraaf 8.3).
- Onderschied met latere “akoestische” verschijnselen: In het daaropvolgende plasma-tijdperk bleef de achtergrondspanning relatief hoog, maar sterke koppeling en herhaalde verstrooiing verlaagden de effectieve kruissnelheid van collectieve geluidsgolven tot onder de lokale limiet. Dat tijdperk liet “voorkeursafstanden” in de structuur achter, maar verandert niet de conclusie dat een zeer hoge beginspanning op zichzelf snelle uniformering mogelijk maakt zonder inflatie.
V. Observabele aanknopingspunten en vergelijkingen (voor algemeen publiek)
- Geef voorrang aan dimensieloze verhoudingen: Bij vergelijking van ver uit elkaar liggende gebieden, gebruik verhoudingen zoals frequentieverhoudingen van lijnen met gemeenschappelijke oorsprong, vormverhoudingen van lichtcurven of vertragingverhoudingen tussen meerdere lensbeelden. Zo verwart men geen “meedrijvende standaarden” met echte constante-veranderingen.
- Zoek het patroon “gemeenschappelijke offset + stabiele verhoudingen”: In sterke lenzen of extreme gezichtslijnen duidt een stabiele set verhoudingen bij gelijke absolute tijdsverschuivingen eerder op “lokale limieten gevormd door spanning + padgeometrie” dan op bronvertraging of frequentie-afhankelijke dispersie.
- Langere paden zijn gevoeliger: Nabij de aarde, waar de spanning vrij uniform is, geven herhaalde metingen steeds dezelfde waarde. Paden die zeer ver reiken of extreme omgevingen doorkruisen, onthullen verschillen sneller.
VI. Samengevat
- Lokaal plafond door spanning bepaald: strakker ⇒ sneller; losser ⇒ trager. Gemeten waarde door lokale instrumenten bepaald: in een klein genoeg gebied verschijnt steeds c.
- Plafond door potentiaal, klok door geometrie: de limiet komt uit de lokale spanning; de totale tijd uit de spanningsverdeling en de padvorm.
- Consistent met relativiteit: in voldoende lokale “patches” is de limiet voor iedereen gelijk; verschillen stapelen zich slechts tussen gebieden op.
- Vroeg heelal: zeer hoge spanning maakte vrijwel directe koppeling van verstoringen mogelijk en daarmee snelle uniformering zonder aparte inflatiefase (zie paragraaf 8.3).
Auteursrecht & licentie (CC BY 4.0)
Auteursrecht: tenzij anders vermeld, berusten de rechten op “Energy Filament Theory” (tekst, tabellen, illustraties, symbolen en formules) bij de auteur “Guanglin Tu”.
Licentie: dit werk valt onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal (CC BY 4.0). Kopiëren, herverdelen, citeren, bewerken en opnieuw verspreiden is toegestaan, voor commerciële en niet‑commerciële doeleinden, mits naamsvermelding.
Aanbevolen bronvermelding: Auteur: “Guanglin Tu”; Werk: “Energy Filament Theory”; Bron: energyfilament.org; Licentie: CC BY 4.0.
Eerste publicatie: 2025-11-11|Huidige versie:v5.1
Licentielink:https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/