Startpagina / Hoofdstuk 1: Theorie van Energiestrengen
De Theorie van Energiedraden (EFT) koppelt ogenschijnlijk losse natuurverschijnselen met één gedeelde set variabelen tot één samenhangende keten. Spanning bepaalt hoe iets zich kan voortbewegen; gerichtheid/polarisatie bepaalt waarheen; coherentie bepaalt hoe ordelijk; drempel bepaalt of bundeling lukt; de interne klok zet het tempo; en de padterm (de bijdrage van het pad tussen bron–pad–detector) boekt achtergrond en evolutie onderweg. De lokale snelheidslimiet wordt door de lokale spanning gezet; metingen worden gekruist op één kaart van spanningspotentiaal.
I. Waarom “eenheid”?
- Één taal: met energiezee, energiedraden, spanning, textuur/gerichtheid, verstoringsbundel, padterm beschrijven we vorming en voortplanting van materie—veld—straling.
- Één set knoppen: in lab en sterrenstelsel draaien we aan dezelfde variabelen: sterkte & gradiënt van spanning, gerichtheid (polarisatie), coherentievenster, drempel, interne klok, en wegingsfactor van de padterm.
- Één leeshouding: we kijken naar gerichtheid, bundeltaille & zijlobben, lijnbreedte, aankomsttijddistributie, frequentie & fase, en gezamenlijke, dispersievrije verschuivingen.
- Één ondergrondkaart: residuen uit verschillende datasets landen op één kaart van spanningspotentiaal — “één kaart, vele toepassingen” i.p.v. lapwerk per meetsoort.
Kortom, EFT zet niet slechts termen naast elkaar, het laat dezelfde variabelen tegelijk werken in uiteenlopende domeinen.
II. Lijst van eenheden (voor de algemene lezer)
- Vier fundamentele krachten
Elektromagnetisch, gravitationeel, sterk en zwak passen in “organisatie & respons van spanning”: graviteit is langs de spanningshelling omlaag geleid worden, elektromagnetisme is koppeling van gerichtheid, sterk/zwak zijn dicht-bij-bron: lus-sluiting & lus-losser. - Straling
Licht, zwaartekrachtsgolven, kernstraling zijn verstoringsbundels die door de energiezee reizen; ze verschillen in sterkte van richtingpolarisatie en geboortemechanisme. - Golf en deeltje
Drempel-bundeling → discrete aankomst, coherente propagatie → interferentie; één entiteit, twee gezichten. - Massa, traagheid en graviteit
Interne stevigheid → lastig te “duwen” (traagheid); dezelfde structuur vormt buiten een lichte helling → gravitationele geleiding — binnen & buiten zijn één. - Lading, elektrisch veld, magnetisch veld en stroom
Lading = nabijveldige richtingsbias; elektrisch veld = ruimtelijke voortzetting van die richting; magnetisch veld = ringomslag wanneer richting zijwaarts wordt gesleept; stroom = doorlopend verversen van een directioneel kanaal. - Frequentie, interne klok en roodverschuiving (met padterm)
Bronklok zet de uitzendfrequentie; de padterm herschrijft fase & aankomstenergie zonder dispersie; ontvanger leest met eigen schaal. Daardoor vallen gravitatie- en kosmologische roodverschuiving onder één benadering. - Padkeuze (achtergrondgeometrie vs. materiaalrefractie)
Refractie in media en gravitatielenzen volgen beide “minste tijd/arbeid”; de eerste dispergeert en decohereert vaak, de tweede buigt & vertraagt gezamenlijk langs dezelfde baan. - Achtergrondruis en achtergrondgraviteit
Snelle verstoringen gestapeld → TBN (spanningsruis); dezelfde bron gemiddeld in ruimte-tijd → STG (statistische spanning-graviteit). Kort: snel wordt ruis, traag wordt vorm. - Drempelregels voor “hoe een deeltje ‘bestaat’”
Een deeltje is weefsel dat de swadaya-conditie haalt; stabiliteitsdrempel bepaalt duur, losmaakdrempel het vervalmoment; lichtemissie/absorptie volgt dezelfde drempel. - Transporteerwijzen
Geleiding, warmtetransport, straling zijn overdracht van spanning & gerichtheid: sterke gerichtheid → directionele overdracht, zwakke → diffusie, in praktijk meestal gemengd. - Coherentie en decoherentie
Coherentie komt uit stabiele orde van richting & fase; decoherentie uit koppeling met TBN en complexe texturen. Lijnbreedte, fringes-contrast, jitter van aankomsttijd — één woordenschat. - Bron—propagatie—detectie
Bron = drempel oversteken en bundelen; propagatie = route kiezen op spanningslandschap + fase & padterm stapelen; detectie = één-staps overdracht zodra de drempel van de ontvanger is gehaald. - Randen en modusselectie
Van caviteitspectrum, golfgeleider-modi tot astrojets: randen-geometrie + spanningstextuur zeven de zelfdragende modi — “waar het stabiel blijft, daar licht het op”. - Mediumconstanten & brekingsindex (zonder formules)
Lokale snelheidslimiet en effectieve mediumconstanten (diëlektrisch, magnetische doorlaatbaarheid, brekingsindex) zijn responsen van spanning & textuur; ander medium → andere respons, groep- en fasesnelheid scheiden zich vanzelf. - Statistische wetten
Schotruis, telruis, lange staarten in aankomsttijd → verklaarbaar met “drempel-bundeling + TBN”; bronsterkte, omgevingsspanning, apparaatwissel reflecteren synchroon in het statistische vingerafdruk. - Aflevering van energie & impuls
De envelop van de bundel draagt energie & impuls; bij koppelbare structuren volgt éénmalige overdracht — stralingsdruk, absorptie, terugslag in één raamwerk. - Metrologie & ingenieursgrootheden (padterm + één ondergrondkaart)
Gerichtheidsindex, drempelenergie, span van coherente kern, bundeltaille & zijlob-aandeel, TBN-vingerafdruk, wet van de interne klok, plus wegingsfactor van de padterm & consistentietoets, zodat optica, elektronica, astrofysica en zwaartekrachtsgolven op één basis uitgelijnd worden. - Schaaloverschrijdende gelijkenis
Van STG op apparaatschaal tot STG op galactische schaal: dezelfde dimensieloze gelijkenisregels — schaal wisselt, de fysica niet. - Terminologie & beeldspraak
Uniforme schemaset: richtlijnen = elektrisch veld, ringwinding = magnetisch veld, hoogtekaart = graviteit & routekeuze, envelop = bundel — één taal, lagere communicatiekosten. - Methodologie (residuen worden pixels)
Nieuwe verschijnselen? Vraag de 5 variabelen (spanning, gradiënt, gerichtheid, coherentie, drempel), splits de padterm van de lokale schaal, strijk residu niet glad, projecteer het op één kaart voor “residu-beeldvorming”.
III. Toepassing in de praktijk
- Lees variabelen: meet spanning & gradiënt om hoofdrichting te vergrendelen; kijk of gerichtheid netjes is, coherentie toereikend, drempel overschreden, en noteer de padterm apart.
- Stel doelen: wil je “helderder/smaller/stabieler”, versterk polarisatie, verklein de coherente kern, onderdruk koppeling met TBN; voor “consistenter”, lijn meerdere probes uit op één kaart.
- Draai aan knoppen: via textuurengineering (structuurgeometrie & materiaalrichting), spanning-achtergrondbeheer (omgeving, geometrie, voeding) en drempelbeheer (koppelsterkte, injectievermogen); bij lange paden beheer de padterm extra.
- Lees uitkomst: keur af/goed met bundeltaille/zijlob, lijnbreedte, aankomsttijddistributie, gerichtheidsindex, gezamenlijke dispersievrije shift; veld-overstijgende vergelijking kan direct.
IV. Relatie met huidige theorieën
- Compatibel—herverteld: de meeste meetrelaties & data laten zich equivalent herschrijven in spanningstaal + padterm + één kaart; verschil zit in route-uitleg en plek van de regelaars.
- Impactpunten: vervang “golf of deeltje” door “bundeling boven drempel + coherente propagatie”; “stroom draagt elektronen” door “directioneel kanaal wordt ververst”; “roodverschuiving komt enkel door ruimtelijke uitrekking” door “bronklok + padterm + schaal aan de ontvanger”; bij lens–dynamica–afstand liever één kaart voor veel-gebruik dan patchwerk.
V. Grenzen & open punten (eerlijk overzicht)
- Oorsprong van constanten: koppelconstanten en massaspectrum vragen fijnmazige micro-regels van weven/ontweven.
- Extremen: zeer hoge energie, steile spanningsgradiënten, nabij singulariteiten vergen aparte constitutieve kalibraties.
- Details van sterk/zwak: taal & meetknoppen bestaan, micro-mechanismen worden verfijnd.
- Fijnafstemming van de padterm: uniforme weging & foutontvlechting over epochen/omgevingen vraagt gecoördineerde co-metingen en differentiële strategie.
VI. Samengevat
- Wat is eenheid: plaats materie—veld—straling in de keten structuur—propagatie—metrologie; stuur spanning—gerichtheid—coherentie—drempel—interne klok—padterm om te regelen—te meten—te vergelijken, en lijn alles uit op één kaart.
- Waarom nuttig: minder axioma’s, meer hergebruik; dezelfde knoppen geven synchrone, meetbare, controleerbare respons in verschillende systemen; residuen worden kaart-pixels i.p.v. ballast.
- In één zin: begrijp spanning & gerichtheid, beheer coherentie & drempel, neem de padterm expliciet mee, kalibreer interne klok & lokale schaal; bundel kleine afwijkingen van veel probes op één kaart — dan worden complexe verschijnselen vindbaar én oplosbaar op dezelfde kaart.
Auteursrecht & licentie (CC BY 4.0)
Auteursrecht: tenzij anders vermeld, berusten de rechten op “Energy Filament Theory” (tekst, tabellen, illustraties, symbolen en formules) bij de auteur “Guanglin Tu”.
Licentie: dit werk valt onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal (CC BY 4.0). Kopiëren, herverdelen, citeren, bewerken en opnieuw verspreiden is toegestaan, voor commerciële en niet‑commerciële doeleinden, mits naamsvermelding.
Aanbevolen bronvermelding: Auteur: “Guanglin Tu”; Werk: “Energy Filament Theory”; Bron: energyfilament.org; Licentie: CC BY 4.0.
Eerste publicatie: 2025-11-11|Huidige versie:v5.1
Licentielink:https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/