StartpaginaHoofdstuk 6: Kwantumdomein

I. Eén mechanisme in drie stappen: Energie opslaan → Bundeling over een drempel → Uitzenden
Elke gebeurtenis van “licht geven” valt samen te vatten in drie stappen:

In één zin: de bundeldrempel aan de bron bepaalt “hoe het wordt uitgezonden”; de pad­drempel bepaalt “hoe ver het komt”; de sluitdrempel aan de ontvanger bepaalt “hoe het wordt opgenomen”. Deze “drempelketen” smeedt golfvoortplanting en deeltjesgewijze boekhouding aaneen.


II. Waarom het “spontaan” kan zijn — ook zonder invallend licht komt er emissie

Daarom is spontane emissie het samenspel van aangeslagen toestand + achtergrondruis + uitzenddrempel, niet “magie uit het niets”.


III. Belangrijkste “wijzen waarop licht ontstaat” (gegroepeerd naar fysische oorzaak)
Elke klasse volgt dezelfde drie stappen — opslaan – bundelen – uitzenden — maar verschilt in waar de reserve vandaan komt, hoe de drempel wordt gehaald en welk kanaal wordt benut:

  1. Lijnemissie (afzakken van niveaus in atomen/moleculen):
    • Reserve: elektronconfiguraties worden opgehoogd (aangeslagen, of na ionisatie weer ingevangen).
    • Bundeling: de fase komt in een uitzendbare zone; achtergrondruis duwt over de drempel; een coherente enveloppe schiet weg; de frequentie wordt bepaald door het “interne ritme”.
    • Uitzenden: bijna isotroop; lijnbreedte bepaald door levensduur (korter → breder) en omgevingsruwheid (botsingen, veldkorreligheid).
    • Vertraagd licht (fluorescentie/fosforescentie): vastlopen in een metastabiele toestand doet de “deur” later opengaan; vertraging of kanaalcompetitie treedt op vóór emissie.
  2. Thermische straling (zwartlichaam en quasi–zwartlichaam):
    • Reserve: talloze microprocessen in oppervlaktelagen wisselen voortdurend energie uit.
    • Bundeling: ontelbare kleine pakketjes worden bij ruwe grenzen herhaaldelijk herverwerkt en “aangezwart”, zodat individuele events statistisch middelen.
    • Uitzenden: spektrumvorm door temperatuur; vrijwel isotroop; lage coherentie, maar emissiviteit en polarisatie blijven afhankelijk van oppervlaktespanning en ruwheid.
  3. Straling door versnelde ladingen (synchrotron/kromtestraling en remstraling):
    • Synchrotron/kromte: geladen bundels worden in een magneetveld of langs een gebogen baan “de bocht om” gedwongen; het spanningslandschap wordt continu herschreven en pakketten worden uitgestort — sterk gericht, sterk gepolariseerd, breedbandig.
    • Remstraling: abrupte vertraging in een sterk Coulombveld herschrijft het landschap scherp; een breedbandig pakket wordt uitgestoten, vooral in dichte materialen met hoog atoomnummer.
  4. Recombinatie/herinvang (vrije elektron valt in het “zakje” van een ion):
    • Reserve: het ion vangt een elektron en verplaatst het systeem van “kostbaar” naar “zuiniger”.
    • Bundeling: energieverschil overschrijdt de drempel → één pakket komt vrij.
    • Uitzenden: duidelijke lijnenreeksen — het klassieke “neonbord” van nevels/plasma.
  5. Annihilatiestraling (tegenpolen “ontknopen”):
    • Reserve: een stabiele tegen–oriëntatie ontmoet elkaar en ontrafelt filamenten.
    • Bundeling → Uitzenden: vrijwel de hele reserve wordt twee of meer tegengestelde pakketten (smalbandig, paarsgewijs gericht), zoals het fotonenpaar van ~0,511 MeV.
  6. Cherenkovstraling (kegel van fase­snelheid):
    • Reserve: een geladen deeltje beweegt in een medium sneller dan de fasesnelheid van dat medium.
    • Bundeling → Uitzenden: langs het kegeloppervlak wordt de fase continu “gescheurd” en vormt zich blauwe gloed; de kegelhoek wordt bepaald door de fasesnelheid van het medium.
    • Kanaal: een speciaal geval waarin de pad­drempel blijvend in het supra–fasesnelheidsgebied wordt gehaald.
  7. Niet-lineariteit en frequentiemenging (frequentieconversie, som/verschilfrequentie, Raman):
    • Reserve: een extern lichtveld levert energie; de niet-lineariteit van het medium herverdeelt die energie.
    • Bundeling → Uitzenden: als fasematching en kanaal kloppen, ontstaat een pakket op nieuwe frequentie (gestimuleerd of spontaan), met richting en coherentie bepaald door geometrie en materiaalspanning.

IV. Drie “uiterlijke eigenschappen” vanuit de basis: lijnbreedte, richting, coherentie


V. Niet elke verstoring wordt “licht dat ver reikt”: voortplantingsdrempels filteren

Licht dat ver komt voldoet altijd aan drie voorwaarden: voldoende intacte enveloppe, het juiste transparantievenster, en passend kanaal. De meeste andere verstoringen “borrelen” slechts in het nabije veld.


VI. Koppeling aan bestaande theorieën


VII. Samengevat

Eindzin: Licht is een gebundelde golf in de energiese; discretisatie ontstaat door drempels; de bron bepaalt de kleur, het pad vormt de vorm, de ontvanger bepaalt de opname.


Auteursrecht & licentie (CC BY 4.0)

Auteursrecht: tenzij anders vermeld, berusten de rechten op “Energy Filament Theory” (tekst, tabellen, illustraties, symbolen en formules) bij de auteur “Guanglin Tu”.
Licentie: dit werk valt onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal (CC BY 4.0). Kopiëren, herverdelen, citeren, bewerken en opnieuw verspreiden is toegestaan, voor commerciële en niet‑commerciële doeleinden, mits naamsvermelding.
Aanbevolen bronvermelding: Auteur: “Guanglin Tu”; Werk: “Energy Filament Theory”; Bron: energyfilament.org; Licentie: CC BY 4.0.

Eerste publicatie: 2025-11-11|Huidige versie:v5.1
Licentielink:https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/